Of je nu (gedeeltelijk) overschakelt van borstvoeding naar een flesje kunstvoeding, borstvoeding afkolft en in een flesje geeft, of al bij de geboorte koos voor kunstvoeding en flesjes: er is heel wat te vertellen over flesvoeding.
Onderstaand artikel geeft enkele tips en tricks mee.
1. Niet elke fles is goed voor elke baby
Er zijn ontelbaar veel soorten flesjes op de markt voor baby’s. Een brede of smalle hals (en speen), plastic of glazen flesje, met speciale ventielen als krampwerend systeem, speen uit silicone of uit rubber,… Sommige ouders zweren bij een bepaald merk en iedereen heeft wel een vriendin, zus of collega die vertelt welke fles je zeker moet kiezen en welke niet.
Was het maar zo simpel. Want baby’s zijn verschillend. De grootte van hun mondje, lengte en flexibiliteit van hun tong, het feit of ze ook aan de borst drinken of niet, of ze prematuur geboren zijn, ze een sterke zuigreflex hebben of net niet: het speelt allemaal een rol in de zoektocht naar de perfecte fles.
Zet dus beter geen set flessen zomaar op je geboortelijst. Beperk je vóór de geboorte tot de aankoop van een tweetal flesjes, eventueel verschillende merken indien je twijfelt. Gaat het voeden vlot en krijgt je baby niet teveel lucht binnen? Wel, dan kan je na de geboorte meer van dat merk aankopen.
Start je bij de geboorte met kunstvoeding? Neem dan zeker een ‘testflesje’ mee naar de materniteit. Zo kan je daar alvast even testen hoe het voeden lukt met je eigen flesje.
Een vroedvrouw aan huis zal tijdens een flesvoeding oplettend jouw kindje in de gaten houden. Zijn de mondhoekjes mooi gesloten? Hapt je baby geen lucht mee? Is er geen disproportie tussen mond en speen? Is de tong flexibel? Op deze manier kijkt zij mee of jouw kindje goed is met het gekozen flesje.
2. Geef voldoende tijd om te wennen
Start je kindje op oudere leeftijd pas met flesjes? Geef je baby dan ruim de tijd om er aan te wennen. Sommige kindjes weigeren de fles in het begin. Zeker kindjes die enkel borstvoeding kregen en geen fopspeen gewoon zijn, kunnen even nodig hebben om te wennen aan deze andere manier van voeden en de textuur van de speen.
Weigert je kindje resoluut? Soms helpt het om papa de voeding te laten geven. Of om niet onmiddellijk kunstvoeding maar afgekolfde melk in het flesje te doen. Ook hier willen baby’s soms het ene soort flesje/speen wel en het andere niet. (rubber/silicone, brede hals/ smalle hals)
Ben je van plan om je baby tijdens de borstvoeding al wat te laten wennen aan flesjes? Dan is het belangrijk dat je dit met enige regelmaat terug oefent. Want baby’s die op 3 maand vlot een afgekolfd flesje melk dronken van de oppas, drinken daarom op 6 maand niet altijd even vlot datzelfde flesje.
3. Welke kunstvoeding moet ik kiezen?
Er zijn heel wat soorten kunstvoeding op de markt. Naast de ‘gewone’ startvoedingen, bestaan er heel wat ‘gespecialiseerde’ opties, die zich focussen op problemen als verzadiging, melk terug opgeven, constipatie, krampjes en allergieën.
Beval je in het ziekenhuis, dan zullen zij meestal de startvoeding voor je kiezen. Is je kindje hier goed mee en ontstaan er geen klachten? Dan is er weinig reden om te veranderen. Je kindje moet namelijk vaak wennen aan elke verandering. Dit kan gepaard gaan met een week vol krampjes en huilen.
De grootste spelers op de Belgische markt zijn Nan en Nutrilon. Beide hebben een vergelijkbaar assortiment. De meeste ziekenhuizen geven afwisselend een aantal maanden het ene en het andere merk.
Er zijn startvoedingen (boorling) en opvolgvoedingen. De inhoud van zo’n startvoeding is bij wet strikt vastgelegd, dus de meeste gewone startvoedingen lijken sterk op elkaar. Overschakelen op opvolgmelk (nr. 2) is niet altijd zo ‘dringend nodig’ als de doos laat vermoeden. Ook daar zijn verschillen naar inhoud zijn eerder klein. Je mag de startvoeding gerust nog enkele maanden langer blijven geven want ook marketing speelt hier een rol. De wet bepaalt namelijk dat voor startvoeding geen reclame mag gemaakt worden. Dit is niet zo voor de opvolgmelk.
Vermoed je dat je kindje het minder goed doet met de gekozen melk? Ga dan niet op eigen houtje zomaar veranderen van melk. Krampjes, huilen, oprispingen: het is vaak een samenspel van verschillende factoren en ook hier geldt dat de melk die je beste vriendin zo goed vindt niet noodzakelijk ook voor jouw baby de beste resultaten geeft. Laat je dus bij deze keuze bijstaan door een professional met kennis van zaken. Je kan hiervoor zeker bij je vroedvrouw terecht.
4. Welk water moet ik kiezen?
Ook het water dat je kiest, heeft een grote invloed op je kindje.
Sommige soorten zijn ronduit ongeschikt. Omdat ze bijvoorbeeld teveel mineralen bevatten en de niertjes van je baby dit nog niet zo goed kunnen verwerken.
Kies altijd een water dat aangeeft dat het ‘geschikt voor babyvoeding’ is. Als je waters vergelijkt: kies voor de lagere droogrest waarden en lagere mineralen.
Maar dan nog zijn er veel verschillen. Sommige merken fleswater (bv. Spa) kunnen bij gevoelige kindjes mogelijk constipatie en krampjes veroorzaken. In dat geval ben je beter af met een water van Evian of Valvert. Teveel magnesium daarentegen kan soms ook te losse stoelgang veroorzaken. Ook daar is het dus wat zoeken en ook daar kan je kindje gevoelig reageren op een verandering.
Ga je op vakantie? Check dan vooraf of jouw merk water ook daar verkocht wordt. Zeker als je kindje gevoelig is aan de maag/darmpjes.
5. Hoeveel moet mijn baby drinken?
Anders dan bij borstvoeding, wordt bij flesvoeding een berekening gemaakt om te kijken hoeveel melk een baby nodig heeft.
Voor de eerste maanden is dit steeds volgens dezelfde formule:
150 tot 180 x gewicht in kilo = totale hoeveelheid ( op 24 u ) in ml.
Deze hoeveelheid deel je dan door het aantal flesjes dat je op die 24 uur geeft. De meeste kindjes starten rond de 6 – 8 flesjes.
Bv. Je baby’tje weegt 3 kilo. Volgens de formule kom je zo aan (150 tot 180 x 3) 450 a 540 ml per dag. Krijgt jouw kindje 7 flesjes dan is dit ongeveer 64 tot 77 ml melk per flesje.
Let wel! Dit is geen exacte wetenschap dus je kindje mag daar wel een beetje vanaf wijken. Ook is het perfect normaal dat het ene flesje wel op is en het andere niet. Je kan beter kijken naar de totale gedronken hoeveelheid per etmaal. Liggen de cijfers rond de richtwaarden en komt je baby goed bij? Dan hoef je je nergens zorgen over te maken.
Een flesje maak je door steeds per 30 ml water een afgestreken maatschepje bij te voegen. Zo zal 60 ml water met 2 schepjes, ongeveer 70 ml melk geven.
Ga zeker niet een schepje extra geven met het idee dat je baby meer gevuld zal zijn, dit is niet zo. Je kindje zal wel meer last krijgen van de darmen. Minder schepjes dan aanbevolen is ook niet goed, dan krijgt je kleintje niet de nodige voedingsstoffen binnen.
Tenslotte is het belangrijk dat je niet te snel het aantal voedingen gaat reduceren. Het is natuurlijk handiger voor jou als je kindje 5 keer een grote fles drinkt en niet 7 keer een kleinere, maar de hoeveelheid melk per voeding kan veel verschil maken.
Babymaagjes zijn klein, zeker in het begin, (bij de geboorte de grootte van een kers !) en te grote porties melk ineens kunnen zorgen voor verteringsongemakken en/of het frequent teruggeven van melk.
Heb je vragen omtrent dit topic?
Aarzel niet contact op te nemen met onze vroedvrouw!